MET SLINGERAPEN OP OORLOGSPAD
Het verblijf van een bioloog in de Mexicaanse jungle
Jan Verpooten (32) wijst me de weg naar de woonkamer. Met enige schroom doorkruis ik het rommelige appartement en neem plaats op een stoel naast de salontafel. Deze is bezaaid met papieren, lege verpakkingen en kleine prullen. Overal liggen boeken over biologie en wetenschap verspreid over de vloer. Op de vensterbank staan een paar eigenaardige, ondefinieerbare planten en liggen er kleine dierenskeletjes. De poes komt me miauwend tegemoet en streelt met haar kopje een paar keer langs de tippen van mijn schoenen. Het is duidelijk: Dit is de habitat van een rasechte bioloog.
Je bent als jonge bioloog naar Mexico getrokken om het gedrag van slingerapen te bestuderen. Wat trok je in deze opdracht aan?
Al tijdens mijn studie vond ik apen interessant omdat je hun gedrag kan linken aan dat van de mens. In Mexico moest ik het sociaal gedrag van slingerapen bestuderen, meer bepaald hun conflictmanagement. De manier waarop ze omgaan met conflicten kan je iets leren over menselijke conflictsituaties. Bovendien had Mexico al sinds mijn kinderjaren iets magisch voor mij. Kwam het door een puzzel, een tv-programma? Dat weet ik niet. Van belang was ook dat mijn verblijfplaats op het schiereiland Yucatan slechts 150 km van de zee verwijderd was, zodat ik daar altijd naartoe zou kunnen vluchten. De zee heft het gevoel van isolatie op en brengt het bekende dichterbij. Je kan je inbeelden dat alles wat je kent zich net achter de horizon bevindt en dus, waar je ook bent, altijd in de buurt is.
Je leefde daar nauw samen met de plaatselijke bevolking. Heb je iets van hen geleerd?
Op een rechtstreekse manier heb ik vooral veel geleerd van hun mentaliteit. Het is een heel direct volk, met een groot no nonsens-gehalte. Dit was voor mij erg verrijkend. Ze draaien niet rond de pot, zoals de meeste Belgen doen, een houding die steunt op christelijke principes als ‘het sparen van de ander’. Op een indirecte manier heb ik er aan overgehouden dat rijkdom iets zeer relatief is. Rijkdom is vooral sociale rijkdom in plaats van een zaak van welstand. (Denkt even na) Je meet je rijkdom af aan anderen. In Mexico voelt men zich al heel rijk met weinig omdat men de vergelijking maakt met dorpsgenoten. Gezinnen leven daar in één ruimte samen, slapen met meerdere mensen in dezelfde hangmat. Men heeft geen behoefte aan privacy omdat men het nooit gekend heeft. Dit heeft mij het belang van gewoonte doen inzien. Men komt daar nu steeds meer in contact met de rijkdom van het Westen. Ze zien welke rijkdom er mogelijk is en daardoor neemt hun gevoel van tevredenheid ook af.
Hoe voelt het voor een bioloog om een jaar lang in de vrije natuur te zijn?
(De poes kruipt op zijn schoot. Hij aait haar.) Ik ben niet het type bioloog dat er als jongeling al voortdurend op uittrok om de natuur te verkennen of degene die duizend diersoorten uit zijn hoofd kent. Ik ben meer op een wetenschappelijke en filosofische manier met biologie bezig, met de evolutietheorie bijvoorbeeld. Wanneer ik in de natuur ben stel ik me dus ook meer op als een waarnemer. Ergens had ik wel verwacht dat ik in Mexico meer ondergedompeld zou worden in die natuur, dat ik opnieuw op een kinderlijke manier één zou worden met de natuur. Maar dat gebeurde niet. Ik ervoer voortdurend een afstand. Het had er ook mee te maken dat ik daar was om data te verzamelen. Je geest wordt dus in een wetenschappelijk keurslijf geduwd.
Ben je daar, temidden van die immense natuur, ooit bang geweest?
Ja. Een paar keer. Er waren daar om te beginnen erg giftige slangensoorten. Ik hoorde regelmatig verhalen over mensen die gebeten waren en ternauwernood aan de dood waren ontsnapt. Een andere heel angstaanjagende ervaring had ik die keer waarop ik oog in oog stond met een poema. Het gebeurde totaal onverwacht. Het kwam wel eens voor dat de apen begonnen te ‘blaffen’, dat waren hun alarmkreten. Meestal was dat loos alarm. Maar dit keer duurde het al meer dan een half uur. Plots stond ik oog in oog met een poema. We schrokken beiden van die plotselinge ontmoeting. We staarden elkaar enkele ogenblikken diep in de ogen. Zo diep als je een ander levend wezen maar in de ogen kan kijken. Toen, plots, in een flits was ze weg. Zo’n ontmoeting was daar iets heel zeldzaams. Zelfs oudere dorpsbewoners hadden nog nooit een poema in het wild gezien. Het verhaal raakte ook al gauw in de omliggende dorpjes verspreid.
Ben je door het kijken naar apen ook iets te weten gekomen over de mens?
Ik deed onderzoek naar de manier waarop die apen conflicten vermijden. Maar op een gegeven moment stelden we vast dat die mannetjes oorlogsgedrag vertoonden. De mannetjes gedragen zich als een heel hechte groep. Ze hebben zelfs bepaalde homoseksuele rituelen. Deze vinden plaats tussen een jonger en een ouder mannetje. Ze lijken zich in een trance te bevinden en maken dansachtige bewegingen. De ene houdt het hoofd van de andere vast en ze dwingen elkaar om elkaar in de ogen te blijven kijken, daarbij allerlei vocalisaties producerend. Ze hebben ook erecties, wat erop lijkt te wijzen dat er een zekere opgewondenheid aan te pas komt. Nu, wij stelden vast dat de mannetjes op een gegeven moment de bomen verlieten - slingerapen verlaten nooit de bomen, enkel spelende kleintjes doen dat - om in een rij een aangrenzend territorium binnen te dringen en daar de eerste die ze tegenkwamen aan te vallen. Ze verlieten de bomen om onopgemerkt het territorium van hun buren te kunnen binnendringen. Deze vorm van oorlogsvoering, met de expliciete bedoeling de ander aan te vallen, is zeldzaam in de natuur. Natuurlijk komen er regelmatig conflicten tussen groepen voor, maar dat is dan meestal de escalatie van een onvermijdelijke confrontatie. Voorheen werd aangenomen dat enkel chimpansees en mensen dit oorlogsgedrag vertoonden. Doordat wij ontdekten dat het gedrag ook bij slingerapen voorkwam werd duidelijk dat dit niet met de genetische verwantschap tussen chimpansee en mens te maken had, maar met de socio-ecologische condities.
Hoe was het om na een jaar terug te keren naar België?
Ik had heimwee. Ik miste de mij vertrouwde cultuur, de film, het theater, het Europese stadsleven. Ik ben teruggekomen als een evenwichtiger en meer tevreden mens. Voordien voelde ik me niet goed. Ik zat met mezelf in de knoop. Die knoop is, door mijn verblijf in Mexico, voor een groot deel ontward.Wanneer ik zag hoe verwend men zich hier gedroeg en ik nieuwsberichten hoorde over allerlei stakingen vroeg ik mij af: Waarmee zijn die mensen bezig? Wat willen ze nog meer? Hebben ze niet al meer dan genoeg? Ik heb vooral een besef gekregen van de mogelijkheden die je hier hebt.