Hij duwt de deurbel. Zijn hart slaat zijn borst.
Hij wil huilen.
De moeder opent de deur.
Een gezicht beitelt zich vast op zijn smoel.
De moeder wil lachen.
Goed om de zoon te zien.
Ze wil lachen.
Hij wil huilen.
Ze laat hem binnen.
Hij laat zich binnenlaten.
In de keuken
Vraagt zij.
Hij wil huilen maar drinkt thee.
Thuis.
Voelt hij.
Thuis.
Denkt zij.
Welke spieren voor de tranen?
Welke druk voor de snik?
Hij drinkt alle druppels thee.
De moeder zwaait tot hij
De hoek om is.
Hij wil huilen.
De moeder opent de deur.
Een gezicht beitelt zich vast op zijn smoel.
De moeder wil lachen.
Goed om de zoon te zien.
Ze wil lachen.
Hij wil huilen.
Ze laat hem binnen.
Hij laat zich binnenlaten.
In de keuken
Vraagt zij.
Hij wil huilen maar drinkt thee.
Thuis.
Voelt hij.
Thuis.
Denkt zij.
Welke spieren voor de tranen?
Welke druk voor de snik?
Hij drinkt alle druppels thee.
De moeder zwaait tot hij
De hoek om is.