Alumni-toespraak Faculteit Letteren en wijsbegeerte UA
Beste studenten, professoren, geachte aanwezigen,
Hoewel het ongetwijfeld een hele eer is hier vandaag voor u het woord te mogen nemen, moet ik toegeven dat ik dit (s)preekgestoelte niet zonder angst betreed. Vermoedelijk heeft dat te maken met het feit dat ik pas op het laatste moment als spreker ben ingevallen, waardoor alle mogelijke doemscenario’s van writersblock tot plotse hoge koorts, maar vooral het niet tijdig op het spoor komen van waanzinnig slechte ideeën, één voor één in mijn gedachten de revue gepasseerd zijn. Maar wellicht ervaar ik het vooral als een absurditeit om hier voor een volle aula studenten en professoren te verschijnen, doordat ik in de tijd die ik als student wijsbegeerte aan deze faculteit doorbracht, veelal slechts met het schaamrood op de wangen in het openbaar een vraag durfde te stellen. Dit staat natuurlijk in schril contrast met wat mijn achtergrond als actrice doet vermoeden. De arena van het publieke leven boezemde me duidelijk meer angst in dan de schijnwerpers van het grote podium. Toch worden zelfs de beste artiesten in meerdere of mindere mate door een onaangename vorm van podiumvrees geplaagd. Van Jacques Brel is bijvoorbeeld alom bekend dat hij het podium niet kon betreden zonder eerst zijn maag binnenste buiten te keren. Jezelf voor een optreden helemaal “leeg maken” heet dat.
Bij sommigen onder jullie is die podiumvrees mogelijk zo groot dat we jullie talenten in de podiumkunsten nooit zullen mogen leren kennen. Misschien niet onterecht, zoals de foto van een turnster die sinds een paar weken op facebook circuleert en die genomen werd tijdens een belangrijke wedstrijd, kan getuigen. De uitdrukking op het gezicht van het meisje terwijl ze in de richting van een nadien subtiel gecensureerde plek tussen haar wijd opengesperde benen kijkt, spreekt boekdelen. Het feit dat je nooit zeker weet of de naad van je kostuum je niet op een cruciaal moment volledig in de steek zal laten, is maar één van de vele redenen die aangehaald kunnen worden om jezelf de risico’s van een publiek optreden te besparen.
Het podium van het publieke leven zelf daarentegen is een vreeswekkend gevaarte dat geen van ons volledig kan ontlopen. Op dat podium worden keuzes gemaakt die niet zonder meer omkeerbaar zijn. Daar wordt gekozen voor een tekst, voor een rol die je niet zomaar weer van je af kan schudden. Elke begonnen scène in het stuk drijft het verhaal immers in een bepaalde richting.
Vandaag staan jullie als jonge - of sommigen onder jullie misschien als al wat minder jonge - afgestudeerden op de drempel van je professionele leven. Het professionele parcours waaraan jullie voor een deel al zijn begonnen zal in belangrijke mate je leven en de persoon die je wordt mee bepalen. Sommigen onder jullie hebben bijvoorbeeld hun levenspartner hier op deze universiteit al ontmoet, al zullen enkelen zich dat pas over een aantal jaren realiseren. Intussen kijkt elk van jullie vol hoop, maar misschien ook met een beetje vrees, uit naar de toekomst. Wat zal het leven jullie brengen? Wat zullen jullie in deze wereld gaan betekenen?
Toen ik afstudeerde van de middelbare school, en zelfs mijn verdere studiekeuze dus nog niet had gemaakt, werd me gevraagd een tekstje te schrijven over de manier waarop ik de toekomst tegemoet keek. Klaarblijkelijk was ik niet zonder vrees toen ik schreef: “Ik zie de toekomst als een porseleinen doosje, met daarin een spiegeltje. En dat porseleinen doosje, dat moet ge altijd goed bij u houden. En als ge het dan eens echt niet meer weet, dan moet ge dat doosje opendoen en uzelf eens goed in d’ ogen kijken. Dat is niet gemakkelijk, uzelf in d’ ogen kijken als ge het niet meer weet, maar ge moet dat doen.”
Op het podium van het publieke leven wordt elk van ons wel eens overvallen door vragen en twijfels - “Sta ik niet in een totaal belachelijk kostuum op dit podium? Had ik geen andere rol moeten kiezen?” – en soms zelfs door angst of regelrechte paniek wanneer je je realiseert dat dat ene voor de voorstelling cruciale rekwisiet nog achter de coulissen in jouw kleedkamer ligt. Je zal merken dat zelfs een optimale voorbereiding niet kan verhinderen dat wanneer je vol vertrouwen je eerste zin de zaal in projecteert, er plots een kikker in je keel schiet. Meer misplaatst wordt het nog wanneer je midden in die belangrijke emotionele scène niets anders kan denken dan “mijn neus jeukt”.
Zo lag ik zelf nog geen vier maanden geleden op de bevallingstafel van het Sint-Vincentiusziekenhuis toen men aankondigde dat ik 10 cm ontsluiting had en “we eraan konden beginnen”. Hoewel ik er naar mijn mening al wel enige tijd geleden aan was “begonnen” overviel mij op dat moment een vorm van zowel existentiële als pragmatische podiumvrees. Niet alleen besefte ik dat ik tussen dit en een uur misschien wel de belangrijkste handeling in mijn leven zou stellen, met name een kind op de wereld zetten, ik voelde ook de zeer concrete spanning zonder echte voorbereiding een buitengewone prestatie te moeten leveren. Ik hoopte dat deze podiumvrees mij niet zou hinderen in mijn taak. Toen de eigenlijke bevalling eenmaal op gang was werd ik echter niet geplaagd door existentiële kwesties, noch door prestatiedruk, maar slechts door mijn rammelende maag. Ik had enkele uren voordien niettemin nog een stevig maal naar binnen gewerkt. Dus des te groter klonk de verbazing in mijn stem toen ik uitriep: “Hoe is het mogelijk, lig ik hier te bevallen en ik kan alleen maar denken ‘ik heb honger’!” Gelukkig wist de lieve vroedman raad met dit soort prangende kwesties en toverde uit een lade, die zich opvallend dicht bij de plaats van actie bevond, een verlossende dextro energy tevoorschijn.
Ik had al eens eerder op een gelijkaardig kritiek moment dextro energy cadeau gekregen: toen ik op het punt stond te bevallen van mijn masterthesis. Toen ik in de laatste dagen voor de indiendatum opnieuw een hele lijst commentaren en suggesties voor revisie kreeg voorgeschoteld, moet mijn promotor gevreesd hebben dat ik op het allerlaatste moment de handdoek in de ring zou gooien, als hij mij niet eerst dat ondersteunende pakje dextro’s overhandigde. Het was inderdaad een welkom extraatje op het moment dat mijn gebruikelijke benzine mij stilaan wel wat buikpijn begon te bezorgen. Want wellicht had ik mijn diploma in de wijsbegeerte nooit gehaald als ik niet had kunnen teren op de voortdurende toevoer van kilo’s pure chocolade. Al dan niet met nootjes.
Het is duidelijk dat we op het podium van het publieke leven enkel kunnen blijven functioneren wanneer we onze motor draaiende weten te houden. Want ondanks de bij wijlen onaangename vrees voor dat publieke leven worden we ook voortdurend voortgestuwd door een enorme honger, een niet te tanen lust om op dat podium te kunnen worden wie we zijn. Precies om die reden is het noodzakelijk steeds opnieuw op zoek te gaan naar je eigen krachtbron, naar datgene wat jou inspireert, waar jij warm voor draait. Je zal in de komende jaren hoogstwaarschijnlijk belangrijke kansen krijgen. Sommige zal je met beide handen grijpen, de meeste kansen zal je zelf moeten creëren en andere zal je voorzichtig links moeten durven laten liggen. Je zal merken dat het antwoord op de vraag ‘moet ik dit of moet ik dat’ niet alleen niet altijd eenduidig zal zijn, maar ook niet op voorhand te formuleren. Niet zelden sta je al in je kostuum op dat grote podium terwijl je je rol nog volop aan het invullen bent en je tekst nog niet voorhanden is. Enkele jaren geleden sprak ik een acteur wiens broer net overleden was aan kanker. Hoewel je zou verwachten dat hij die tijd het liefst bij familie doorbracht, deed hij niets liever dan ’s avonds zoals altijd toneel te gaan spelen. Toen ik me daar licht verbaasd over toonde zei hij rustig: “Op het toneel weet ik tenminste welke mijn volgende zin zal worden.” Nog erger is het gesteld met de vraag: “Kan ik het of kan ik het niet?”. Op deze prangende vraag die jullie je tijdens examenperiodes vermoedelijk herhaaldelijk hebben gesteld, zal voortaan niet meer met een duidelijk cijfer geantwoord worden. Om die reden adviseert het personage gespeeld door Brad Pitt in de film The Tree of Life zijn zonen het volgende: “Zeg nooit dat je het niet kan. Zeg: ‘ik ben nog niet klaar’, zeg: ‘ik heb meer tijd nodig’, maar zeg niet: ‘ik kan het niet’.” Hoewel deze opmerking kadert binnen de strenge opvoeding van een niettemin liefhebbende vader die gelooft zijn zonen op die manier tegen het leven te kunnen harden, geeft het treffend weer hoe je jezelf niet hoeft af te straffen voor vergissingen maar de ruimte moet geven om te groeien en te blijven leren. De vraag ‘kan ik het of kan ik het niet’, die in examenperiodes perfect legitiem was zal in het leven vaak de verkeerde vraag blijken. Daarom is het voortaan onzinnig jezelf te kwellen met dergelijke ja-nee vragen. Belangrijker is het zorg te dragen voor de condities waarin jij ten volle kan floreren.
Het zijn die condities waaraan de opleidingen binnen de faculteit Letteren en Wijsbegeerte meer dan welke opleiding ook tegemoet komen. Hier word je niet op je publieke bestaan voorbereid met direct inzetbare tools, maar krijg je een brede en diepgaande vorming die je in de onvoorspelbare loop van je publieke en professionele leven vaak op een directe, maar ook meermaals op een onverwachte en verrassende manier van pas zal komen. Het zal je helpen in volle verantwoordelijkheid je plaats in deze wereld in te nemen. De podiumvrees, die in eerste instantie misschien je grootste zwakte leek, blijkt hierbij bij nader inzien mogelijk je grootste troef. Zoals de intensiteit van de optredens van de door podiumvrees geplaagde Jacques Brel getuigt, kan wat in eerste instantie een kwetsbare en onzekere positie leek, uitmonden in een grootse en ontembare kracht.
Gaandeweg moet duidelijk zijn geworden dat podiumvrees in het publieke leven geen ernstig mankement, maar een hoogste goed kan zijn. Het zijn die mensen, die niet bang zijn van een gezonde vorm van podiumvrees, waarvan ik hoop dat ze later onze wetteksten en beleidsnota’s mee vorm zullen geven. Het zijn die mensen, jullie, waarvan ik hoop dat ze de toekomstige leerkrachten van mijn zoon zullen worden. Het zijn die mensen, wij, die de betekenis van wat zich vandaag onder onze neus afspeelt op één of andere manier zullen proberen vatten en boekstaven voor de toekomst.
Wanneer ik vandaag terugdenk aan het tekstje dat ik destijds bij mijn afstuderen schreef kan ik het nog steeds in alle opzichten eens zijn met het beeld van het porseleinen doosje en het spiegeltje. Alleen zou ik er vandaag dit aan willen toevoegen: dat porseleinen doosje moet je niet alleen bij je houden om het te kunnen openen wanneer je het niet meer weet, maar misschien vooral wanneer je denkt het wél te weten.
Straks hebben jullie allen een universitair masterdiploma op zak. Voor mij bevindt zich misschien de nieuwe Tom Lanoye of de toekomstige burgemeester. Op jullie rust dus binnenkort wellicht een zware publieke verantwoordelijkheid. Op dit punt rest mij dan ook slechts het advies om dat podium van het publieke leven vooral op te zoeken, maar niet zonder het tegelijk ook te blijven vrezen: Speel niet zonder meer voor slimste mens. Blijf onwetend. Denk niet te weten, maar weet te denken.
Dankjewel.
Hoewel het ongetwijfeld een hele eer is hier vandaag voor u het woord te mogen nemen, moet ik toegeven dat ik dit (s)preekgestoelte niet zonder angst betreed. Vermoedelijk heeft dat te maken met het feit dat ik pas op het laatste moment als spreker ben ingevallen, waardoor alle mogelijke doemscenario’s van writersblock tot plotse hoge koorts, maar vooral het niet tijdig op het spoor komen van waanzinnig slechte ideeën, één voor één in mijn gedachten de revue gepasseerd zijn. Maar wellicht ervaar ik het vooral als een absurditeit om hier voor een volle aula studenten en professoren te verschijnen, doordat ik in de tijd die ik als student wijsbegeerte aan deze faculteit doorbracht, veelal slechts met het schaamrood op de wangen in het openbaar een vraag durfde te stellen. Dit staat natuurlijk in schril contrast met wat mijn achtergrond als actrice doet vermoeden. De arena van het publieke leven boezemde me duidelijk meer angst in dan de schijnwerpers van het grote podium. Toch worden zelfs de beste artiesten in meerdere of mindere mate door een onaangename vorm van podiumvrees geplaagd. Van Jacques Brel is bijvoorbeeld alom bekend dat hij het podium niet kon betreden zonder eerst zijn maag binnenste buiten te keren. Jezelf voor een optreden helemaal “leeg maken” heet dat.
Bij sommigen onder jullie is die podiumvrees mogelijk zo groot dat we jullie talenten in de podiumkunsten nooit zullen mogen leren kennen. Misschien niet onterecht, zoals de foto van een turnster die sinds een paar weken op facebook circuleert en die genomen werd tijdens een belangrijke wedstrijd, kan getuigen. De uitdrukking op het gezicht van het meisje terwijl ze in de richting van een nadien subtiel gecensureerde plek tussen haar wijd opengesperde benen kijkt, spreekt boekdelen. Het feit dat je nooit zeker weet of de naad van je kostuum je niet op een cruciaal moment volledig in de steek zal laten, is maar één van de vele redenen die aangehaald kunnen worden om jezelf de risico’s van een publiek optreden te besparen.
Het podium van het publieke leven zelf daarentegen is een vreeswekkend gevaarte dat geen van ons volledig kan ontlopen. Op dat podium worden keuzes gemaakt die niet zonder meer omkeerbaar zijn. Daar wordt gekozen voor een tekst, voor een rol die je niet zomaar weer van je af kan schudden. Elke begonnen scène in het stuk drijft het verhaal immers in een bepaalde richting.
Vandaag staan jullie als jonge - of sommigen onder jullie misschien als al wat minder jonge - afgestudeerden op de drempel van je professionele leven. Het professionele parcours waaraan jullie voor een deel al zijn begonnen zal in belangrijke mate je leven en de persoon die je wordt mee bepalen. Sommigen onder jullie hebben bijvoorbeeld hun levenspartner hier op deze universiteit al ontmoet, al zullen enkelen zich dat pas over een aantal jaren realiseren. Intussen kijkt elk van jullie vol hoop, maar misschien ook met een beetje vrees, uit naar de toekomst. Wat zal het leven jullie brengen? Wat zullen jullie in deze wereld gaan betekenen?
Toen ik afstudeerde van de middelbare school, en zelfs mijn verdere studiekeuze dus nog niet had gemaakt, werd me gevraagd een tekstje te schrijven over de manier waarop ik de toekomst tegemoet keek. Klaarblijkelijk was ik niet zonder vrees toen ik schreef: “Ik zie de toekomst als een porseleinen doosje, met daarin een spiegeltje. En dat porseleinen doosje, dat moet ge altijd goed bij u houden. En als ge het dan eens echt niet meer weet, dan moet ge dat doosje opendoen en uzelf eens goed in d’ ogen kijken. Dat is niet gemakkelijk, uzelf in d’ ogen kijken als ge het niet meer weet, maar ge moet dat doen.”
Op het podium van het publieke leven wordt elk van ons wel eens overvallen door vragen en twijfels - “Sta ik niet in een totaal belachelijk kostuum op dit podium? Had ik geen andere rol moeten kiezen?” – en soms zelfs door angst of regelrechte paniek wanneer je je realiseert dat dat ene voor de voorstelling cruciale rekwisiet nog achter de coulissen in jouw kleedkamer ligt. Je zal merken dat zelfs een optimale voorbereiding niet kan verhinderen dat wanneer je vol vertrouwen je eerste zin de zaal in projecteert, er plots een kikker in je keel schiet. Meer misplaatst wordt het nog wanneer je midden in die belangrijke emotionele scène niets anders kan denken dan “mijn neus jeukt”.
Zo lag ik zelf nog geen vier maanden geleden op de bevallingstafel van het Sint-Vincentiusziekenhuis toen men aankondigde dat ik 10 cm ontsluiting had en “we eraan konden beginnen”. Hoewel ik er naar mijn mening al wel enige tijd geleden aan was “begonnen” overviel mij op dat moment een vorm van zowel existentiële als pragmatische podiumvrees. Niet alleen besefte ik dat ik tussen dit en een uur misschien wel de belangrijkste handeling in mijn leven zou stellen, met name een kind op de wereld zetten, ik voelde ook de zeer concrete spanning zonder echte voorbereiding een buitengewone prestatie te moeten leveren. Ik hoopte dat deze podiumvrees mij niet zou hinderen in mijn taak. Toen de eigenlijke bevalling eenmaal op gang was werd ik echter niet geplaagd door existentiële kwesties, noch door prestatiedruk, maar slechts door mijn rammelende maag. Ik had enkele uren voordien niettemin nog een stevig maal naar binnen gewerkt. Dus des te groter klonk de verbazing in mijn stem toen ik uitriep: “Hoe is het mogelijk, lig ik hier te bevallen en ik kan alleen maar denken ‘ik heb honger’!” Gelukkig wist de lieve vroedman raad met dit soort prangende kwesties en toverde uit een lade, die zich opvallend dicht bij de plaats van actie bevond, een verlossende dextro energy tevoorschijn.
Ik had al eens eerder op een gelijkaardig kritiek moment dextro energy cadeau gekregen: toen ik op het punt stond te bevallen van mijn masterthesis. Toen ik in de laatste dagen voor de indiendatum opnieuw een hele lijst commentaren en suggesties voor revisie kreeg voorgeschoteld, moet mijn promotor gevreesd hebben dat ik op het allerlaatste moment de handdoek in de ring zou gooien, als hij mij niet eerst dat ondersteunende pakje dextro’s overhandigde. Het was inderdaad een welkom extraatje op het moment dat mijn gebruikelijke benzine mij stilaan wel wat buikpijn begon te bezorgen. Want wellicht had ik mijn diploma in de wijsbegeerte nooit gehaald als ik niet had kunnen teren op de voortdurende toevoer van kilo’s pure chocolade. Al dan niet met nootjes.
Het is duidelijk dat we op het podium van het publieke leven enkel kunnen blijven functioneren wanneer we onze motor draaiende weten te houden. Want ondanks de bij wijlen onaangename vrees voor dat publieke leven worden we ook voortdurend voortgestuwd door een enorme honger, een niet te tanen lust om op dat podium te kunnen worden wie we zijn. Precies om die reden is het noodzakelijk steeds opnieuw op zoek te gaan naar je eigen krachtbron, naar datgene wat jou inspireert, waar jij warm voor draait. Je zal in de komende jaren hoogstwaarschijnlijk belangrijke kansen krijgen. Sommige zal je met beide handen grijpen, de meeste kansen zal je zelf moeten creëren en andere zal je voorzichtig links moeten durven laten liggen. Je zal merken dat het antwoord op de vraag ‘moet ik dit of moet ik dat’ niet alleen niet altijd eenduidig zal zijn, maar ook niet op voorhand te formuleren. Niet zelden sta je al in je kostuum op dat grote podium terwijl je je rol nog volop aan het invullen bent en je tekst nog niet voorhanden is. Enkele jaren geleden sprak ik een acteur wiens broer net overleden was aan kanker. Hoewel je zou verwachten dat hij die tijd het liefst bij familie doorbracht, deed hij niets liever dan ’s avonds zoals altijd toneel te gaan spelen. Toen ik me daar licht verbaasd over toonde zei hij rustig: “Op het toneel weet ik tenminste welke mijn volgende zin zal worden.” Nog erger is het gesteld met de vraag: “Kan ik het of kan ik het niet?”. Op deze prangende vraag die jullie je tijdens examenperiodes vermoedelijk herhaaldelijk hebben gesteld, zal voortaan niet meer met een duidelijk cijfer geantwoord worden. Om die reden adviseert het personage gespeeld door Brad Pitt in de film The Tree of Life zijn zonen het volgende: “Zeg nooit dat je het niet kan. Zeg: ‘ik ben nog niet klaar’, zeg: ‘ik heb meer tijd nodig’, maar zeg niet: ‘ik kan het niet’.” Hoewel deze opmerking kadert binnen de strenge opvoeding van een niettemin liefhebbende vader die gelooft zijn zonen op die manier tegen het leven te kunnen harden, geeft het treffend weer hoe je jezelf niet hoeft af te straffen voor vergissingen maar de ruimte moet geven om te groeien en te blijven leren. De vraag ‘kan ik het of kan ik het niet’, die in examenperiodes perfect legitiem was zal in het leven vaak de verkeerde vraag blijken. Daarom is het voortaan onzinnig jezelf te kwellen met dergelijke ja-nee vragen. Belangrijker is het zorg te dragen voor de condities waarin jij ten volle kan floreren.
Het zijn die condities waaraan de opleidingen binnen de faculteit Letteren en Wijsbegeerte meer dan welke opleiding ook tegemoet komen. Hier word je niet op je publieke bestaan voorbereid met direct inzetbare tools, maar krijg je een brede en diepgaande vorming die je in de onvoorspelbare loop van je publieke en professionele leven vaak op een directe, maar ook meermaals op een onverwachte en verrassende manier van pas zal komen. Het zal je helpen in volle verantwoordelijkheid je plaats in deze wereld in te nemen. De podiumvrees, die in eerste instantie misschien je grootste zwakte leek, blijkt hierbij bij nader inzien mogelijk je grootste troef. Zoals de intensiteit van de optredens van de door podiumvrees geplaagde Jacques Brel getuigt, kan wat in eerste instantie een kwetsbare en onzekere positie leek, uitmonden in een grootse en ontembare kracht.
Gaandeweg moet duidelijk zijn geworden dat podiumvrees in het publieke leven geen ernstig mankement, maar een hoogste goed kan zijn. Het zijn die mensen, die niet bang zijn van een gezonde vorm van podiumvrees, waarvan ik hoop dat ze later onze wetteksten en beleidsnota’s mee vorm zullen geven. Het zijn die mensen, jullie, waarvan ik hoop dat ze de toekomstige leerkrachten van mijn zoon zullen worden. Het zijn die mensen, wij, die de betekenis van wat zich vandaag onder onze neus afspeelt op één of andere manier zullen proberen vatten en boekstaven voor de toekomst.
Wanneer ik vandaag terugdenk aan het tekstje dat ik destijds bij mijn afstuderen schreef kan ik het nog steeds in alle opzichten eens zijn met het beeld van het porseleinen doosje en het spiegeltje. Alleen zou ik er vandaag dit aan willen toevoegen: dat porseleinen doosje moet je niet alleen bij je houden om het te kunnen openen wanneer je het niet meer weet, maar misschien vooral wanneer je denkt het wél te weten.
Straks hebben jullie allen een universitair masterdiploma op zak. Voor mij bevindt zich misschien de nieuwe Tom Lanoye of de toekomstige burgemeester. Op jullie rust dus binnenkort wellicht een zware publieke verantwoordelijkheid. Op dit punt rest mij dan ook slechts het advies om dat podium van het publieke leven vooral op te zoeken, maar niet zonder het tegelijk ook te blijven vrezen: Speel niet zonder meer voor slimste mens. Blijf onwetend. Denk niet te weten, maar weet te denken.
Dankjewel.